zondag 6 maart 2011

Job Hunt (2)

Ik heb een baan. Niet zomaar een baan, nee, de baan.

Geduld blijkt ook in Australië een schone zaak. Want we hebben het hier nog steeds over de '
beoogde werkgever' waar ik eind oktober een eerste gesprek mee had. Maanden heeft dit proces geduurd, niet in de laatste plaats omdat de baan nog niet bestond. Hetgeen mij aanvankelijk uitstekend uit kwam met het oog op zeven weken zomervakantie-zonder-opa's-en- oma's om de hoek. Maar toen het begin van het nieuwe schooljaar naderde had ik er genoeg van.
Onze bankrekening ook trouwens. Tijd voor actie. Met resultaat.

Twee weken geleden ben ik begonnen. Want toen het eenmaal rond was zag men mij liever gisteren dan vandaag starten. Een weekje heb ik het nog weten te rekken. Want als je weet dat je een baan hebt, zijn de dagen die je resten opeens 'vakantiedagen' in plaats van 'zomaar' dagen. En daar wil je natuurlijk wel van genieten.

The Australian National University. Een stad binnen een stad. Na ruim een half jaar dacht ik het hier allemaal gezien te hebben maar ik kijk mijn ogen uit. De campus is uitgestrekt over 145 hectare in het centrum van Canberra. Vijf minuten lopen van het Diamant Hotel. Theoretisch gezien zouden Maurits en ik kunnen carpoolen. Of fiets-poolen. Ware het niet dat we onze tijd nu efficiënt verdelen tussen werk en kinderen en ik dus vroeg start en Maurits laat eindigt. Fulltime, dat betekent bij de ANU 35 uur. Met een continue-rooster zonder vrije woensdagmiddag voor de kinderen behoort dat opeens tot de mogelijkheden. Ideetje voor NL?!

Ruim drieduizend collega's heb ik, verspreid over 200 gebouwen. Restaurants, winkels, banken, sportvelden, tennisbanen, een fitnesscentrum, een jogging- en een heritage trail. Want ontstaan in 1948, dan val je in Canberra (sinds 1913) al snel onder monumentenzorg. Bij zijn afscheid afgelopen week, noemde de Vice-Chancellor het een voorrecht om tien jaar lang in een botanische tuin gewerkt te hebben. En dat is het ook. Een geweldige werkomgeving.

Ik had een paar dagen bedenktijd nodig toen men mij begin december vroeg of ik geïnteresseerd zou zijn in het ontwikkelen en implementeren van een
philanthropic engagement plan ten behoeve van de John Curtin School of Medical Research (JCSMR). Filantropisch klonk behoorlijk soft en medisch onderzoek? Hmm. Filantropie blijkt echter een miljoenen business die ook als zodanig benaderd dient te worden en na een lezing van iemand die zich bezighoudt met onderzoek naar een HIV vaccin was ik verkocht.
Een zinvolle klus in een bijzonder interessante omgeving.

Twee nobelprijs winnaars bracht JCSMR voort. Op de plaats van de oorspronkelijke laboratoria staat sinds kort een super geavanceerd gebouw. Met apparatuur waarmee je genen kunt ontleden. Voor de vloeistof die daarvoor gebruikt wordt betaal je 1 miljoen (AUD) per liter. Gaat niet in een keer op hoor. Het ziet er roze uit en zit in een plastic container van het type waarin hier ook de melk zit. Een miljoen! Maar het is als een ziekenhuis zonder dokters: het geld voor onderzoek ontbreekt grotendeels. Niet in de laatste plaats vanwege de misvatting dat JCSMR volledig gesubsidieerd wordt door de Australische overheid. Met het gevolg dat filantropische organisaties hun miljoenen elders neerleggen. Aan mij de taak om daar iets aan te gaan doen.

En dus ontvang ik via het interne systeem email berichten waarin mij (en de overige 399 medewerkers van JCSMR) gevraagd wordt of ik een
millipore--Amicon Ultra-15 Centrifugal Filter Unit of 10K cut-off
te leen heb, of ervaring heb met het gebruik van een mouse cage that leaves space for two water bottles voor het uitvoeren van een sucrose preference test. Bij de instructies van de safety-coordinator let ik toch maar even op, want van radioactief materiaal tot de meest enge virussen en gassen, we hebben het allemaal onder een dak. En nee, daar ontvang ik geen gevaren-toeslag voor!

De Australische werkmentaliteit? Mijn onderzoek op dat gebied bevindt zich in een dermate prematuur stadium dat ik daar nog geen zinnig woord over kan zeggen. Maar mijn eerste Zumba les tijdens de lunch heb ik inmiddels achter de rug. Onder het motto 'teambuilding'. Dat hadden we zelfs in Costa Rica niet. Ik voel me als een vis in het water, 'beoogde werkgever' blijkt het wachten waard.